Herken je dat? Je bereidt met liefde een maaltijd, en je kind kijkt ernaar alsof je hem of haar gif wilt voeren. Groenten worden met afschuw van het bord geduwd, of je hoort constant ‘lust ik niet!’ zonder dat er zelfs maar geproefd is. Je bent zeker niet de enige die deze dagelijkse strijd aan de eettafel voert. Bijna elke ouder maakt dit mee. Het kan ontzettend frustrerend zijn en leiden tot stressvolle momenten tijdens het eten, maar onthoud: het is vaak een heel normale fase in de ontwikkeling van je kind. Met de juiste aanpak kun je de eettafel weer een plek van gezelligheid maken, in plaats van een slagveld.
Laten we eerst eens kijken waarom kinderen zo kieskeurig kunnen zijn. Het is niet altijd pure koppigheid, er zitten vaak hele logische redenen achter. Ten eerste is er ‘neofobie’, de angst voor het nieuwe. Kleine kinderen zijn van nature voorzichtig met wat ze eten. Dit komt nog uit de oertijd: een nieuwe bes kon giftig zijn, dus voorzichtigheid was geboden. Evolutionair gezien superhandig, maar aan de eettafel kan het je flink wat hoofdpijn bezorgen. Je kind ziet iets onbekends en reageert instinctief afwijzend. Ten tweede is eten iets waar je kind (relatief) veel controle over heeft. In een wereld waarin veel voor ze wordt beslist, is ‘nee’ zeggen tegen spruitjes een manier om hun eigen autonomie te claimen. Ze oefenen met grenzen stellen en macht uitoefenen. Tot slot kunnen structuur en consistentie een rol spelen. Kinderen houden van voorspelbaarheid. Nieuw eten is onvoorspelbaar, en dat kan voor onrust zorgen. Sommige kinderen zijn ook extra gevoelig voor textuur, geur of temperatuur, waardoor bepaalde voedingsmiddelen simpelweg fysiek onaangenaam kunnen aanvoelen.
Tip 1: Bied aan, zonder druk.
Dit is misschien wel de belangrijkste tip: blijf nieuwe dingen aanbieden, maar leg absoluut geen druk op je kind om te proeven of op te eten. Het kost kinderen soms wel 10 tot 15 keer (!) voordat ze een nieuw voedingsmiddel accepteren. Leg een piepklein beetje van het ‘nieuwe’ op hun bord, naast iets wat ze wel lekker vinden. Zeg iets als: ‘Je hoeft het niet te eten, maar het ligt er voor het geval je het wilt proberen.’ Dwingen werkt averechts. Dat maakt van eten een machtsstrijd en iets negatiefs. Het kind associeert de maaltijd dan met stress en strijd, wat de kans verkleint dat het openstaat voor nieuwe smaken. Jouw rol is het aanbieden, de rol van je kind is het bepalen hoeveel (of zelfs óf) het ervan eet. Dit is de gouden regel: jij bepaalt wat en wanneer er gegeten wordt, je kind bepaalt hoeveel.
Tip 2: Betrek je kind erbij.
Kinderen eten graag wat ze zelf hebben ‘gemaakt’ of uitgekozen. Neem je kind mee naar de supermarkt en laat hem of haar een nieuwe groente of fruitsoort kiezen. ‘Welke appel vinden we het mooist vandaag? De rode of de groene?’ Thuis kun je ze betrekken bij het koken. Laat ze helpen met simpele taken, zoals groenten wassen, sla scheuren, ingrediënten roeren of de tafel dekken. Zelfs de allerkleinsten kunnen helpen door een doekje over de tafel te halen of iets naar de prullenbak te brengen. Wanneer kinderen onderdeel zijn van het proces, voelen ze zich meer betrokken en zijn ze vaak trotser op het resultaat, waardoor de kans groter is dat ze het willen proeven. Een kind dat zelf cherrytomaatjes heeft gewassen en op een stokje heeft geregen, zal sneller geneigd zijn deze op te eten.
Tip 3: Maak eten leuk!
Wie zegt dat eten saai moet zijn? Met een beetje creativiteit tover je een bord om tot een feestje. Gebruik uitsteekvormpjes om brood, kaas, komkommer of fruit in leuke vormen te snijden: sterren, hartjes, diertjes. Maak gezichtjes van groenten op een boterham of maak een ‘schilderij’ van kleurrijke groenten. Kinderen houden ook van dippen! Bied rauwe groenten aan met een lekker, gezond dipje zoals hummus, yoghurtdip met kruiden, of zelfgemaakte tomatensaus. Geef groenten grappige namen: ‘boomtoppen broccoli’, ‘superkracht-spruitjes’ of ‘konijnenhapjes wortel’. Maak er een spelletje van: ‘Wie eet als eerste zijn raketje (wortel) op?’ De sfeer aan tafel is minstens zo belangrijk als het eten zelf.
Tip 4: Eén pot nat
Het is verleidelijk om voor een moeilijke eter iets anders te koken, zodat er tenminste íets gegeten wordt. Maar let op: zo leert je kind dat het niet hetzelfde hoeft te eten als de rest van het gezin. Probeer één maaltijd voor iedereen te koken. Zorg wel dat er altijd íets op het bord ligt wat je kind wel lust, hoe klein ook. Dit kan een bekend ingrediënt zijn zoals rijst, pasta, aardappelen of een stukje vlees zonder saus. De ‘nieuwe’ of ‘minder geliefde’ componenten leg je er in kleine hoeveelheden naast. Als je kind iets echt niet wil eten, is dat prima, maar er komt geen alternatief. Uiteindelijk leert je kind zo dat er één maaltijd is voor iedereen, en dat er geen ‘aparte menukaart’ is voor hem of haar.
Tip 5: Rolmodel zijn
Kinderen leren door te imiteren. Ga samen aan tafel en eet wat je je kind ook wilt laten eten. Laat zien dat jij geniet van je eten. ‘Mmm, wat is deze paprika lekker knapperig!’ of ‘Deze broccoli is echt heerlijk!’ Je hoeft niet te overdrijven, maar jouw positieve houding ten opzichte van eten is van grote invloed. Vermijd negatieve opmerkingen over eten, zelfs over je eigen bord of over gerechten die je zelf niet zo lekker vindt. Als jij klaagt over spruitjes, is de kans groot dat je kind dat ook gaat doen. Probeer een ontspannen en positieve sfeer te creëren rond de maaltijd. Eet zoveel mogelijk samen als gezin, zonder afleidingen zoals televisies of telefoons.
Tip 6: Structuur en consistentie
Vaste eetmomenten helpen je kind om te wennen aan een ritme en honger te ontwikkelen voor de hoofdmaaltijden. Bied maaltijden en snacks op vaste tijden aan en beperk tussendoortjes. Als je kind de hele dag door kan snacken, zal het minder honger hebben als de hoofdmaaltijd op tafel staat. Geef voldoende tijd tussen snacks en maaltijden, zodat ze echt trek krijgen. Beperk suikerhoudende dranken. Frisdrankjes, sapjes en zelfs veel kinderpakjes met drinken vullen snel de maag met loze calorieën en leveren veel suiker. Water is de beste dorstlesser. Leer je kind om water te drinken bij de maaltijd en tussendoor. Dit helpt ook om de maag niet onnodig te vullen met zoete dranken.
Tip 7: Wees geduldig en vier kleine overwinningen
Verandering kost tijd, vooral bij eetgewoonten. Het is een marathon, geen sprint. Wees geduldig met jezelf en met je kind. Elk mini-hapje, elke keer dat er geproefd wordt, of elke keer dat een kind rustig aan tafel blijft zitten zonder te klagen over het eten, is een overwinning. Prijs de poging, niet alleen het resultaat. ‘Wat goed dat je die wortel even hebt aangeraakt!’ of ‘Wat knap dat je even hebt geproefd!’ Laat je niet ontmoedigen door tegenslagen. Er zullen dagen zijn dat het beter gaat dan andere dagen. Blijf kalm en laat de maaltijd geen strijdtoneel worden. Hoe meer stress er aan tafel is, hoe minder je kind zal willen eten.
Veelvoorkomende situaties en praktische oplossingen:
“Mijn kind wil alleen maar wit brood/pasta/rijst!”
Dit is een klassieker. Probeer geleidelijk over te schakelen op volkoren varianten. Begin bijvoorbeeld met een mix van wit en volkoren pasta, of maak broodjes met een deel volkorenmeel. Je kunt ook kleine stukjes fijngesneden groenten door sauzen mengen, zoals geraspte courgette of wortel door de tomatensaus. Het gaat om kleine, onopvallende stapjes.
“Groenten? Nooit!”
Groenten zijn vaak de grootste uitdaging. Begin met mild smakende groenten, zoals komkommer, paprika of tomaat. Snijd ze in leuke vormen of serveer ze met een lekkere, gezonde dip (zie Tip 3). Verwerk groenten waar mogelijk in gerechten. Denk aan geraspte wortel door gehaktballen, pompoenpuree door pannenkoekenbeslag, of spinazie in een smoothie met fruit. Zorg dat de textuur prettig is: zachtgekookt, of juist lekker knapperig als je kind daarvan houdt. Blijf het aanbieden, zelfs als het elke keer geweigerd wordt.
“Ze gooien alles op de grond!”
Dit kan frustrerend zijn. Vaak is het een teken dat je kind vol is, of aandacht wil. Blijf kalm. Zeg rustig: ‘Als je je eten op de grond gooit, betekent dat dat je klaar bent met eten.’ Ruim het eten dan zonder boosheid af. Herhaal dit consequent. Zorg er ook voor dat je kind op de juiste hoogte zit, comfortabel aan tafel, zodat het zich goed kan concentrageren op het eten.
“De maaltijd is een gevecht!”
Als de maaltijd een dagelijkse strijd is, probeer dan de druk te verminderen. Begin met kortere maaltijden, bijvoorbeeld 15-20 minuten. Als de sfeer gespannen wordt, rond je de maaltijd rustig af. Schermtijd en speelgoed aan tafel zijn grote boosdoeners; leg alles weg en focus op het samen eten. Zorg voor een ontspannen en plezierige sfeer; dat is belangrijker dan een perfect opgegeten bord.
Wat je beter niet kunt doen:
Dwingen of straffen
Dit veroorzaakt alleen maar stress en negatieve associaties met eten. Eten wordt dan een verplichting in plaats van iets fijns.
Beloonsysteem met eten
Zeg nooit: ‘Als je je groenten opeet, krijg je een snoepje.’ Dit leert je kind dat snoep belangrijker en lekkerder is dan gezonde voeding, en creëert een ongezonde relatie met eten.
Apart koken voor je kind
Zoals eerder gezegd, kan dit een gewoonte worden. Tenzij er medische redenen zijn, is dit op de lange termijn niet houdbaar.
Negatief praten over eten of je kind aan tafel
Vermijd opmerkingen als ‘Je bent zo’n moeilijke eter’ of ‘Je eet nooit wat ik kook.’ Dit beschadigt het zelfbeeld van je kind en maakt de eetsituatie nog lastiger.
Wanneer zoek je hulp?
In de meeste gevallen is kieskeurig eetgedrag een fase. Echter, als je kind echt extreem weinig varieert in zijn of haar dieet, als je je zorgen maakt over de groei of het gewicht van je kind, of als het eetgedrag een enorme impact heeft op het gezinsleven en de relatie met eten, aarzel dan niet om hulp te zoeken. Je kunt dan contact opnemen met je huisarts, een consultatiebureau-arts of een kinderdiëtist. Zij kunnen beoordelen of er onderliggende problemen zijn en je voorzien van gespecialiseerd advies.
Adem in, adem uit. Je bent een goede ouder en je doet je best. De strijd met de moeilijke eter kan uitputtend zijn, maar onthoud dat het een fase is waar je doorheen komt. Focus op een positieve en ontspannen sfeer aan tafel en vier de kleine overwinningen. Elke hap is een overwinning, elke nieuwe smaak een stapje dichterbij een gevarieerd dieet. Blijf geduldig, creatief en positief. Veel succes, jij kunt dit!
